Verordeningen
De regelingen tot aanwijzing in de Erfgoedwet en tot bescherming in de Omgevingswet gelden alleen voor rijksmonumenten. Provincies en gemeenten kunnen erfgoedverordeningen vaststellen (zie artikelen 3.16 en 3.17, Erfgoedwet). Provincies doen dat nu als onderdeel van hun omgevingsverordening. In zo’n verordening kunnen zij zaken regelen over onder meer de aanwijzing van monumenten, schadevergoedingen, vergunningplicht, instelling van erfgoedcommissies, gemeentelijke stads- en dorpsgezichten en het toezicht. De colleges van b&w en van gedeputeerde staten moeten een register bijhouden van de aangewezen monumenten. Het omgevingsplan moet de materiële regels bevatten voor de beoordeling van wijzigingen aan een gemeentelijk of provinciaal monument. De provinciale verordening bevat instructieregels over hoe de gemeenten dit moeten doen. Om verwarring en doublures te voorkomen, is het verstandig dergelijke regels alleen in het omgevingsplan op te nemen en in de verordening te volstaan met een verwijzing.
Gemeentelijke verordeningen
De gemeenten stellen zelf de eisen aan het onderhoud van gemeentelijke monumenten. Vaak volgen zij de modelverordening van de VNG. In de modelverordening van de VNG is een verbod opgenomen om een gemeentelijk monument zonder omgevingsvergunning te slopen, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen. Herstellen, gebruiken of laten gebruiken op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht kan ook niet zonder omgevingsvergunning voor de omgevingsplanactiviteit. De model-erfgoedverordening is door de VNG geactualiseerd naar de Omgevingswet. Vanuit het idee achter de Omgevingswet om alle relevante wet- en regelgeving voor inrichting en gebruik van de fysieke leefomgeving te bundelen, moet de huidige verordening worden opgenomen in het tijdelijk deel van het omgevingsplan en vervolgens de nieuwe op basis van de geactualiseerde modelverordening worden geïntegreerd in het nieuwe deel.
Provinciale verordeningen
Alleen Noord-Holland en Drenthe maken gebruik van de mogelijkheid om provinciale monumenten aan te wijzen. De provinciale omgevingsverordeningen van Noord-Holland en Drenthe bevatten instructieregels over hoe gemeenten de bescherming van provinciale (en gemeentelijke) monumenten moeten regelen in hun omgevingsplannen. Omdat deze instructieregels vaak nog niet per 1-1-2024 zijn opgevolgd, gelden voorbeschermingsregels voor provinciale monumenten en structuren (zie Voorbereidingsbesluit Omgevingsvergunning Noord-Holland en Voorbereidingsbesluiten Drenthe).
Ook de omgevingsverordeningen van de andere provincies kunnen instructieregels bevatten met betrekking tot erfgoed, namelijk waar het gaat om ‘beschermd provinciaal landschap of structuur’ of ‘erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde’ zoals UNESCO Werelderfgoed. In Noord-Holland gaat het om De Beemster, de Stelling van Amsterdam en de Hollandse Waterlinie (de laatste overigens ook op grondgebied van de provincies Utrecht, Gelderland, Zuid -Holland en Noord-Brabant). In Drenthe vormen de Koloniën van Weldadigheid zo’n gebied.
Ook kunnen de omgevingsverordeningen hoofdstukken bevatten over toezicht, handhaving, monitoring en registratie wat betreft provinciale monumenten.