Betrokken partijen
Belangrijkste betrokken partijen en hun rol
1. Brandweer en veiligheidsregio.
De brandweer is hoofdverantwoordelijk tijdens de brand en direct na afloop. Pas nadat de brandweer de locatie vrij heeft gegeven mogen andere partijen de locatie betreden. Vaak wordt in overleg met experts van Bouw- en Woningtoezicht in samenspraak met monumentenzorg na het sein brand meester gekeken of er instortingsgevaar is en in welke mate er voorzieningen na het blussen moeten worden getroffen. De brandweer maakt onderdeel uit van de veiligheidsregio. Er zijn 25 veiligheidsregio’s. Veiligheidsregio's zijn verantwoordelijk voor de brandweerzorg, het organiseren van de rampenbestrijding en crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio. Wettelijk is vastgesteld welke taken op regionaal niveau de veiligheidsregio uitvoert. Het gaat hier onder meer om multidisciplinaire taken die gericht zijn op de rampenbeheersing. Kijk hier voor een overzicht van de verschillende veiligheidsregio's.
2. Bouw en Woningtoezicht.
Bouw- en woningtoezicht beoordeelt in overleg met de brandweer de risico’s op instorting en de mogelijkheden om het gebouw na het blussen veilig te betreden. Mogelijk moet eerst onderzoek plaats vinden (gevaarlijke stoffen, instabiliteit etc.) alvorens een pand kan worden vrijgegeven voor nadere inspectie. De verantwoordelijke inspecteur kan richting geven aan de wijze van eventueel noodzakelijk stut- en stempelwerk en de eventuele opslag en ontmanteling van monumentale onderdelen. Bouw- en woningtoezicht is daarnaast ook verantwoordelijk voor het gebouw (en de (openbare)ruimte daarom heen) als het sein brand meester door de brandweer is gegeven
3. Lokale, provinciale monumentenzorg en de RCE.
De monumentenzorgs willen ter plekke de omvang van de schade opnemen en stellen van daaruit een protocol op voor de verdere aanpak. De hoofdvraag is of het monument als verloren is te beschouwen of dat het nog redelijkerwijs is te herstellen? Zij kunnen advies afgeven over de aanpak gericht op het behoud en herstel van het monument, waaronder aanduiden wat van monumentale waarde is en waar bij het treffen van maatregelen rekening mee moet worden gehouden. Het is van belang dat het verwijderen of weggooien van onderdelen in samenspraak met een monumentenspecialist gebeurd.
4. Stichting Salvage.
Stichting Salvage is een stichting opgericht door brandverzekeraars die lid zijn van het Verbond van Verzekeraars. De brandweer roept bij brand de hulp van Stichting Salvage in. Salvage is er voor de eerste hulp aan de gedupeerden na brand. De Salvagecoördinator kijkt of een schadestopbedrijf nodig is voor het schoonmaken van het gebouw, eventuele opslag van goederen en onderdak voor de gedupeerden . Bij een brandverzekering moet de verzekeraar vooraf akkoord gaan met de afspraken met het schadestopbedrijf. Verder communiceert Salvage met de verzekeraar. Let wel: Salvage is geen bevoegd gezag en heeft geen zeggenschap over de omgang met het gebouw en de daaraan te gekoppelde te nemen maatregelen na een brand. Zie ook het crisisprotocol van Salvage.
5. Verzekeraar.
De eerste inspectie en bevindingen laten de verzekeraars over aan Stichting Salvage. De verdere opname van de schade en te nemen stappen op het gebied van schadevergoeding zijn aan de verzekeraar.
6. Politie.
Er zijn omstandigheden, met name wanneer er slachtoffers zijn te betreuren, dat de locatie waar brand is geweest tot een plaats delict wordt verklaard. Nadat een pand veilig is verklaard is de politie het bevoegd gezag en bepaalt wanneer andere partijen het pand kunnen betreden.